Ik zal u een beeld malen. Mijn ouderlijk huis is gebouwd in 1953, de woning waarin ik nu woon in 1973. Beiden vierkamerwoningen waarbij het in het eerste geval een portiekflat betreft en nu een maisonnette. Het eerste belangrijke verschil is dat wij vroeger slechts één kachel hadden in de woonkamer, en in mijn huidige woning er centrale verwarming is in elke ruimte, behalve beneden in de gang en toilet wat een bezoek aan het privaat in wintertijd iets Noordpoolexpeditie-achtigs geeft. Dat werd toen als niet zo belangrijk gezien denk ik, in woningen van nu is het wel behaaglijk warm in de retirade.
Maar kastruimte, daar gaat het dus om, en dan bedoel ik vaste kasten. In mijn maisonnette is er op de benedenverdieping één kast en dat is de kast onder de trap, u weet wel, waar Harry Potter in zou kunnen wonen, maar wat een vrij onhandige ruimte is om echt als kast te kunnen fungeren. Op de bovenetage is er een vrij grote kast op het gangetje en in de slaapkamer zijn twee vaste kasten. Dat is alles, de andere kamers hebben niets.
Hoe anders was dat in de portiekwoning uit 1953. Daar waren zes vaste kasten, op elke slaapkamer één, twee in de gang en één in de keuken. Die in de keuken, herinner ik me weer, was echt bedoeld als servieskast, daar zat dan ook een deur in met glas. Ik weet ook dat het ruitje ter hoogte van de deurklink van de keukendeur er nooit heeft ingezeten, althans niet zolang ik er gewoond heb, die zal er ooit wel eens in scherven uitgevallen zijn omdat de keukendeur, die eigenlijk nooit dicht was, naar binnen opende.
Ach, zo heeft elke tijd zo z'n eigen prioriteiten, eisen en nouveautés qua woongenot.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten