Deze column zal ik vandaag voorlezen in het programma 'Uit De Kast' van radio Capelle, dit is ook de link waar de uitzending later op terug te luisteren is. Ook zal de column gepubliceerd worden op de website van 'Roze Golf' van RTV Oost
Als ik
in gezelschap de naam Astrid de Backer zou laten vallen zal er waarschijnlijk
geen reactie van herkenning zijn. Maar drop ik de naam Astrid Nijgh, dan
lichten ogen op en is de welhaast automatische reactie, ‘oh ja, ik doe wat ik
doe’, de titel van de hit van Astrid uit 1973, welke zich sindsdien in ons collectieve
geheugen heeft genesteld. En dan te bedenken dat het lied niet voor Astrid was
geschreven. Het was een tekst van destijds Astrid’s man, de fenomenale
tekstdichter Lennaert Nijgh waarbij Astrid de muziek had gemaakt voor een
programma van de VPRO waarin Jenny Arean het zong. Daarna verdween het lied,
totdat Adèle Bloemendaal tegen de inmiddels van Lennaert gescheiden Astrid zei:
“Kind, je moet dat lied opnemen, dat wordt een hit”. En dat had Adèle goed
gezien, het werd een hit.
Ik was
acht jaar toen het uitkwam en de tekst zal ik niet meteen zo hebben begrepen,
maar het intro en het ritme van de muziek maakten indruk, het is zo’n lied die
je bij de eerste maten al herkent, en daarbij natuurlijk Astrid’s bijzondere
stem. Het lied sloeg in als een bom. Tot die tijd moest Nederland het doen met
de olala-pikanteriën van Johnny Hoes over sneeuwwitte boezems die nauwelijks
bedekt waren, of Dikke Leo die de schoorsteen kwam vegen van Brigitte Bardot; ‘Goedemiddag juffrouw Bardot, is-ter hier
nog iets wat ik vegen mot’, dat werk. Liedjes waarbij het min of meer op verhullende
wijze over seks ging in het algemeen en over prostituees in het bijzonder. Maar
altijd op een wat lacherige oh-oh-hoor-ons-nou-toch-eens-ondeugend-zijn toon.
Daar
maakte Astrid met “Ik Doe Wat Ik Doe”
korte metten mee, in dit lied werd in iets meer dan drie minuten een portret
geschetst van vrouw van vlees en bloed die op nuchtere wijze over haar
professie als prostituee sprak, zonder flauwiteiten. Baarde dat zal opzien, het
feit dat Astrid zo’n persoonlijk relaas in de ik-vorm zong was ook iets wat tot
dan toe nog niet veel en zeker niet zo expliciet was gedaan. Dit alles bij
elkaar heeft er toe geleid dat nu 45 jaar na dato Astrid Nijgh en “Ik Doe Wat Ik Doe” onlosmakelijk met
elkaar verbonden zijn en dat zal ook altijd zo blijven.
Maar
Astrid heeft zoveel meer gedaan, natuurlijk in eerste plaats het zingen van
weergaloze nummers, veelal geschreven in samenwerking met Lennaert, want na hun
scheiding zijn ze als een soort Gerard Cox en Joke Bruijs op artistiek gebied
altijd samen blijven werken, maar vanaf een bepaald moment is ze begonnen met
ook zelf teksten te schrijven. Astrid zingt met die prachtige contra-alt stem nummers
op een manier die je raakt. Je ziet dat wat ze zingt voor je, je beleeft het.
Als ze zingt “Kom zwerf met mij door de
nacht”, dan wil je met haar mee,
want je beseft dat deze vrouw weet waar je moet zijn, waar het gebeurt, waar je
de bijzondere en interessante mensen ontmoet. In de mist en regen van het
Leidseplein bijvoorbeeld. Zij kent die lieve Maria die aan de gracht zit en
haar beroep alleen maar kan uitoefenen als ze zich in een fantasiewereld waant.
Ze geeft die vrouw wiens man in de bak zit maar voor de buurt probeert vol te
houden dat ie in het buitenland is een stem. Herkennen we onszelf niet allemaal
in die onzekere puber als Astrid zingt, over de zomer dat ze zeventien werd en
heeft niet iedereen op een zeker moment de angst voor oude wonden gekend die
door warmte weer open zouden kunnen gaan zoals ze dat zo mooi in het lied “Misstap” verwoord. Stuk voor stuk
pareltjes van het betere Nederlandse lied.
Maar
naast haar werk als platen opnemende zangeres heeft Astrid ook radioprogramma’s
gepresenteerd en aan verschillende theaterprogramma’s meegewerkt. Ik heb haar
samen met Barrie Stevens, Saskia van Zutphen en de veel te vroeg overleden
Martin van Dijk in ons eigen Isala Theater gezien met de geweldig leuke
voorstelling “De Krasse Knarren” .
Hierin werd gezongen en gedanst, en belichtten ze het ouder worden en vertelden
ze alle vier op anekdotische wijze over hun leven en carrière.
En
laten we niet vergeten dat Astrid ook voor collega’s al dan niet samen met
Lennaert nummers heeft geschreven, uiteenlopend van Ria Valk tot Leen Jongewaard.
Eén van de meest fantastische nummers, of zoals de zanger die het heeft
opgenomen zelf altijd zo mooi zegt, ‘stukken’ is het meer dan prachtige en
tijdloze “Tegen Beter Weten In”. Het
behoort zeker tot mijn favorieten aller tijden. Het lied is oorspronkelijk in
opdracht geschreven voor een IKON-programma maar in 1973 nam Rob de Nijs het op
voor het album “In De Uren Van De Middag”,
welke zijn rentree als populaire zanger markeerde.
Tegen Beter Weten In
Ik was klein en ons tuintje was de wereld
Een zandbak met een schutting eromheen
Wat erachter was, dat mocht ik zelf verzinnen
Een grote tuin vol bloemen en een zon die altijd scheen.
En dat bleef zo al ontdekte ik ook later
Dat er niets was dan wat onkruid en wat puin
Want de werkelijkheid had immers niets te maken
Met die zelfbedachte echte bloementuin.
Van de wereld was die schutting wel het einde
Van m'n eigen wereld was 'ie het begin
En daar bleef ik in geloven
Tegen beter weten in.
Op het lyceum zat ik jarenlang gevangen
Als een vreemde vage vogel in de klas
Van elk meisje kreeg ik wilde toekomstdromen
Want na het eindexamen begon het leven pas
En al liep ik later eenzaam vele blauwtjes
Ergens op een koude kamer in de stad
Ik wist zeker: "Morgen zou het echt beginnen
Het grootse leven dat ik voor me had".
Want van vroeger was vandaag altijd het einde
Van iets beters en iets nieuws steeds het begin
En daar bleef ik in geloven
Tegen beter weten in.
En zo kwam ik steeds aan weer een nieuwe schutting
Met daarachter weer een ander paradijs
En dan bleek dat steeds opnieuw een veld vol distels
En zo werd ik langzaam ouder en heel erg langzaam wijs
Maar al ben ik dan toch wat men noemt volwassen
En schuttingen, daar kijk ik overheen
Wanneer ze zeggen: "Eens wordt alles liefde
En eens dan worden alle mensen een".
En er is geen einde aan het laatste einde
Er is alleen een eeuwig nieuw begin
Dan zal ik daar onmiddellijk in geloven
Tegen beter weten in.
Een zandbak met een schutting eromheen
Wat erachter was, dat mocht ik zelf verzinnen
Een grote tuin vol bloemen en een zon die altijd scheen.
En dat bleef zo al ontdekte ik ook later
Dat er niets was dan wat onkruid en wat puin
Want de werkelijkheid had immers niets te maken
Met die zelfbedachte echte bloementuin.
Van de wereld was die schutting wel het einde
Van m'n eigen wereld was 'ie het begin
En daar bleef ik in geloven
Tegen beter weten in.
Op het lyceum zat ik jarenlang gevangen
Als een vreemde vage vogel in de klas
Van elk meisje kreeg ik wilde toekomstdromen
Want na het eindexamen begon het leven pas
En al liep ik later eenzaam vele blauwtjes
Ergens op een koude kamer in de stad
Ik wist zeker: "Morgen zou het echt beginnen
Het grootse leven dat ik voor me had".
Want van vroeger was vandaag altijd het einde
Van iets beters en iets nieuws steeds het begin
En daar bleef ik in geloven
Tegen beter weten in.
En zo kwam ik steeds aan weer een nieuwe schutting
Met daarachter weer een ander paradijs
En dan bleek dat steeds opnieuw een veld vol distels
En zo werd ik langzaam ouder en heel erg langzaam wijs
Maar al ben ik dan toch wat men noemt volwassen
En schuttingen, daar kijk ik overheen
Wanneer ze zeggen: "Eens wordt alles liefde
En eens dan worden alle mensen een".
En er is geen einde aan het laatste einde
Er is alleen een eeuwig nieuw begin
Dan zal ik daar onmiddellijk in geloven
Tegen beter weten in.
En er is geen einde aan het laatste einde
Er is alleen een eeuwig nieuw begin
Dan zal ik daar onmiddellijk in geloven
Tegen beter weten in.
Er is alleen een eeuwig nieuw begin
Dan zal ik daar onmiddellijk in geloven
Tegen beter weten in.
(L.Nijgh & A. Nijgh)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten