Vandaag en morgen gaan de leraren weer staken. Zij hebben dat al eerder gedaan, maar de door hen gewenste eisen zijn niet of nog niet helemaal ingewilligd. Via een bevriende docent die al meer dan 30 jaar voor de klas staat verneem ik zo nu en dan waar men in het onderwijs allemaal tegenaan loopt. Ik heb zelf niets met het onderwijs te maken, ik heb geen kinderen op school en, zoals ik wel eens heb verteld, is mijn beeld van school die van de jaren zeventig van de vorige eeuw. Het is daarom dat ik geen stellige mening heb over de staking, ik weet er simpelweg te weinig van. Ik vind het recht op staken an sich een groot goed en ben in de volste overtuiging dat docenten niet de beroepsgroep is die om een wissewasje de klas de klas laat, hier is echt wel iets aan de hand. Middels het nieuws horen we ook genoeg over misstanden in het onderwijs. Lerarentekorten, kinderen die naar huis worden gestuurd omdat er geen docent is, onbevoegden voor de klas, vierdaagse schoolweken, je wordt er niet vrolijk van, en de leraren zelf al helemaal niet.
Dus grijpen zij naar het ultieme middel: een staking. Dit door mensen die van oudsher het vak van leraar hebben gekozen als een soort roeping, om het even archaïsch aan te duiden. Zij willen uw en mijn kinderen, uhm, nou ja, úw kinderen, samen met u klaarstomen voor hun rol in de maatschappij. Vroeger, in mijn tijd en de tijd daarvoor, was er een duidelijke rolverdeling tussen wat de ouders hun kinderen meegeven en dat wat de juffen en meesters op school bijdragen. Daar schijnt tegenwoordig nogal wat verwarring over te zijn, met name bij sommige ouders, die denken dat leerkrachten de volledige opvoeding voor hun rekening nemen. Daarnaast vinden sommige ouders, vaak ten onrechte, dat hun prinsje of prinsesje bovenmatig intelligent of zelfs hoog begaafd is en dat wordt ook luid en duidelijk geventileerd. Van een bevriend psycholoog hoor ik verhalen van ouders die met hun kind bij hem komen met die zelf geconstateerde diagnose, waarvan hij al vrij snel vaststelt dat het kind gewoon een stoornis heeft wat niets met schranderheid heeft te maken. Bevriende docenten en psychologen, ja mensen, de kringen waarin ik me begeef!
Hoewel het niet meer dan vanzelfsprekend is dat het onderwijs met z'n tijd mee moet gaan, de maatschappij en de wereld veranderen namelijk ook, vaak sneller dan we zouden willen. De kinderen van nu moeten daar op worden voorbereid en daar dient het onderwijs op te anticiperen. Maar toch ben ik als leek, ik zeg het er ten overvloede nog maar eens bij, van mening dat het kind van nu niet zo heel veel verschilt van het kind in mijn schooltijd. Ja, natuurlijk is het nu een heel andere tijd met alle mogelijkheden die wij toen als science fiction zagen. Ik weet nog het rumoer wat in de klas ontstond toen de meester voorspelde dat men in de toekomst elkaar kon zien als je telefoneerde. Wij hadden toen nog een bakelieten telefoon. Maar ik bedoel, naast alle moderniteiten willen kinderen op de lagere school, basisschool of primair onderwijs (ik weet echt niet wat de huidige juiste benaming is) zich veilig voelen, gezien, vertrouwde gezichten om zich heen hebben, en vooral voorspelbaarheid, daarmee bedoel ik die goede oude regelmaat uit het rijtje van overgrootmoeder: 'rust, reinheid en regelmaat'.
Mijn lagere schooltijd (in mijn tijd zat je op de lagere school) waren zes jaren van bekende gezichten van kinderen in de klas, van de juffen en meesters, van precies weten hoe het er aan toeging. Je wist dat er een grote zak snoep achter het krijtbord(!) hing in de Sint Nicolaastijd, maar was toch zes jaar lang steeds weer blij verrast, je wist dat er ieder jaar een schoolreisje aankwam, hoe de verjaardagen werden gevierd, dat je in de zesde klas de afscheidsmusical had. En tussen al die speciale momenten door kreeg je gewoon les in rekenen, taal, geschiedenis, aardrijkskunde, enz. Die eerder genoemde momenten waren onderbrekingen van een duidelijk stramien. Regelmaat, kinderen van toen en van nu varen er wel bij naar mijn idee. Nu wordt er heel moeilijk over gedaan: gemiddeld genomen zijn jongens anders dan meisjes, moeten anders worden bejegend, moeten meer energie kwijt, kwam men plotseling achter, er was zelfs een hele overheidscampagne voor gemaakt. In mijn tijd was dat waarschijnlijk de reden dat de jongens twee keer per week gym hadden en de meisjes één keer. Nu zijn we toch veeleer in een tijd gekomen dat men beseft dat niet iedere jongen wil voetballen en niet elk meisje wil handwerken, dat is namelijk wat zij deden als wij dat uur extra gym hadden.
De jaren tot aan het voortgezet onderwijs zijn belangrijke jaren. Ik kan nog steeds de juffen en meesters van toen voor me halen, kan nog woordelijk dingen herinneren die zij hebben gezegd, ik draag die solide basis mijn hele leven met me mee. Ik ben zelfs in 2005 op de uitvaart geweest van de meester die ik in de zesde klas had, wij zijn elkaar altijd kerstkaarten blijven sturen. Ik vermoed dat dat is wat de juffen en meesters van nu ook het liefst willen: bezig zijn met de kinderen, dat stevige fundament meegeven waaruit ze zichzelf kunnen ontplooien, ieder op hun eigen unieke manier, maar altijd blijft er die basis waarop ze kunnen terugvallen.
Ik wens alle kinderen van nu zo'n geweldige schooltijd toe zoals ik die heb gehad, met rust, regelmaat en geplande verzetjes en daarbij horen zeker ook dezelfde vertrouwde gezichten van de juffen en meesters waar je van op aan kan. Je lagere/basis/ primaire onderwijs-periode, je draagt het je hele leven met je mee. En ik durf met een aan zekerheid grenzende veronderstelling te zeggen dat al die stakende docenten vandaag en morgen dat ook meer dan graag willen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten