zaterdag 4 augustus 2018

London is the place for me

Deze column zal ik vandaag voorlezen in het programma 'Uit De Kast' van radio Capelle, dit is ook de link waar de uitzending later op terug te luisteren is. Ook zal de column gepubliceerd worden op de website van 'Roze Golf' van RTV Oost.

Het was in mei 1997 dat ik voor het eerst voet zette op Britse bodem, en wel op London City Airport. Van te voren had ik in Nederland Britse Ponden gehaald en kreeg voor 300 gulden 90 pond terug. Dat gaf meteen wel aan hoe duur Londen toen voor ons was. Ons hotel lag in de wijk Kensington. Niet echt centraal maar het weergaloze metrostelsel, wat een belevenis op zich is, brengt je in no time naar waar je wilt zijn. Onze eerste stop, nadat we ons in het hotel hadden gesetteld, was het warenhuis der warenhuizen: Harrods. Over typical English gesproken, het ademt alles uit waar het Verenigd Koninkrijk om bekend is. Aan de andere kant is het, mede vanwege de bekendheid, ook heel internationaal. Die gigantische indrukwekkende foodafdeling alleen al met etenswaren uit alle windstreken. Nee is er niet te koop.

Wil je een echt oud heel Brits warenhuis bezoeken, dan moet je absoluut naar Fortnum & Mason, opgericht in 1707, gelegen aan Piccadilly 181 gaan. Je loopt door enkeldiepe tapijten en je vergaapt je aan de talloze typisch Engelse lekkernijen op de parterre. Ook is er een heuse afdeling met een zeer ruime sortering aan  picknickbenodigdheden, van manden, serviezen en alles wat je je maar kunt bedenken bij een middagje out in the country. Er zijn aparte dames- en herenetages die zich duidelijk richten op de upper class. De mannelijke personeelsleden lopen in slipjassen, need I say more. Je waant je daar echt in het Engeland uit vervlogen tijden. Veel Britser wordt het niet.

Verder is Londen natuurlijk een grote stad zoals vele andere grote steden met alles wat daarbij komt kijken. En als toerist wordt er maar een tipje van de sluier voor je opgelicht. Wat ons opviel en natuurlijk ook heel Engels is, is de pubcultuur. Veel mensen gaan na hun werk eerst even naar de pub en pas dan naar huis. Ik vond dat wel iets hebben. In 1997 zagen we dat de stad heel gayvriendelijk was. Amsterdam werd in die dagen ‘gay capitol of Europe’ genoemd, maar het leek wel of het in Londen allemaal net iets meer was. Op straat liepen gays zeer openlijk gay te wezen en in de warenhuizen in Oxfordstreet stonden strak gestylde jongens met tot in de puntjes verzorgde make-up, haar en kleding achter de toonbanken. En al snel ontdekten we het uitgaansgebied in Soho, wat een waar eldorado was voor de homoseksuele mens. Er hing een heel vriendelijke sfeer, en mensen maakten op een heel natuurlijke wijze contact zodat we ongelooflijk leuke avonden hadden en al snel een groepje Britten leerde kennen met wie we de tijd dat we er waren contact bleven houden. Mind you, het was de tijd vóór het altijd en overal bereikbaar zijn. Het ging dus heel organisch. Op hun aanraden zijn we toen naar een gaydancing gegaan, genaamd Brompton. En het was daar dat ik een vakantieliefde opdeed in de persoon van Daniel, een Braziliaanse jongen.  Het was lief, schattig, onschuldig en vooral ook eindig, want zoals gezegd, geen social media en vakantieliefdes dienen natuurlijk per definitie niet langer te duren dan een vakantie. 

Terugkijkend was het de leukste vakantie ooit en mijn liefde voor Londen was geboren. Ik ben in 2008, 2011, 2012, 2015 en 2017 teruggeweest, en hoewel Londen voor altijd een plaatsje in mijn hart heeft, heb ik het nooit meer zo ervaren als de eerste keer in 1997. Zeker de terugkeer na elf jaar in 2008 maakte duidelijk dat de stad niet had stilgestaan, en dat bepaalde etablissementen die we hadden bezocht tijdens ons eerste bezoek er niet meer waren. Maar ook dat de sfeer wat minder ongedwongen was geworden, wat meer was verhard. Aan de andere kant heb ik in 1997 hand in hand met een verloofde door de binnenstad van Rotterdam gelopen zonder dat er ook maar één opmerking werd gemaakt, dat zou ik nu ook niet zo snel meer doen. Ik denk dat de tijdgeest in de loop van de jaren wereldwijd anders is geworden, en dat het pas opvalt als je ergens na meer dan tien jaar weer terugkomt en je exact hetzelfde verwacht zoals je het kende en dat niet zo blijkt te zijn. Ik koester vanzelfsprekend de dierbare herinneringen aan het Londen van 1997.

Naast mijn bezoeken aan Londen ben ik ook één keer naar een ander gedeelte van het Verenigd Koninkrijk geweest. Een verloofde had een broer die met zijn gezin was geëmigreerd en hun domicilie nu had in Wraxall een klein dorpje tien kilometer van Bristol. Wraxall is gelegen in heuvels met weidse uitzichten en dat gaf een wat meer typical English gevoel. Tijdens dat bezoek zijn we ook naar het volledig uit zandsteen opgetrokken plaatsje Bath geweest wat adembenemend was om te zien. 

Zo heb ik tevens met veel interesse en plezier gekeken naar de drie seizoenen van “Hidden Villages” waarin de zeer Britse actrice Penelope Keith naar typisch Engelse dorpen gaat waar de tijd lijkt stil te hebben gestaan om te zien hoe deze gemeenschappen zich staande houden in de huidige tijd. En onlangs is een bekende van me naar Sevenoaks en omgeving geweest, waar ze op Facebook met de meest prachtige foto’s verslag van heeft gedaan en me heeft doen beseffen dat om het echte typical English gevoel te ervaren je heel ver van de grote steden vandaan moet blijven en juist de kleine gemeenschappen moet bezoeken. Ik heb er wel oren naar, hoewel Londen, en zeker het Londen van 1997, altijd in mijn hart zal blijven.


De prachtige wenteltrap in Fortnum & Mason.


Met Daniel bij de ingang van Brompton.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten