Ook hier ben ik weer een slecht voorbeeld, ik hou helemaal niet van reizen, dat kan ook. Ik ben veel te graag thuis. Dagtripjes vind ik geweldig, en een (lang) weekendje weg, zo van vrijdag t/m maandag ben ik ook nog wel voor te porren, maar daar gaat voor mij al een gedegen planning aan vooraf, wat meteen al impliceert dat ik vooral niet van de spontane invallen ben van het kaliber 'laten we morgen een paar dagen naar Parijs gaan'. Ik blokkeer dan meteen. Met heel veel overredingskracht zou ik een week van huis ook nog wel kunnen redden, maar langer niet.
Mensen die aan wanderlust 'lijden', zijn constant bezig met op reis gaan, ze zijn op reis of komen er net van terug en hebben alweer plannen voor de volgende reis. Als verstokte huismus verdacht ik die mensen er altijd van voor de realiteit van alle dag op de loop te zijn, maar dat is te kort door de bocht gedacht. Uit onderzoek blijkt namelijk dat er zoiets bestaat als een 'reis-gen', DRD4-7R om precies te zijn. Het komt bij twintig procent van de mensen voor en vertoont een link met gevoel van rusteloosheid en nieuwsgierigheid.
Die reisverslaving is aangeboren, genetisch bepaald, je kunt er dus niets aan doen. Er vind een aanmaak van dopamine plaats bij het reizen en dat werkt verslavend, zodat men vaker wil reizen om dat gevoel weer te ervaren. Ik mis die aanmaak blijkbaar, want hoewel ik het naar mijn zin heb als ik voor mijn doen op vakantie ben, zoals gezegd, een (lang) weekend of hooguit een week, ben ik altijd als een kind zo blij als ik weer naar huis mag. Misschien krijg ik die stoot dopamine pas als ik weer de vertrouwde drempel overstap. Mijn honkvast-zijn is trouwens wel genetisch bepaald, mijn moeder had dat exact zo. Als ik vanaf nu nooit meer op reis zou mogen, zal ik er geen traan om laten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten