zaterdag 11 mei 2019

Concours Eurovision

Deze column zal geplaatst worden op de website van Roze Golf


Aankomende week is het weer Eurovisie Songfestivalweek, en om eens even kort door de bocht te gaan kun je grofweg stellen dat wat voetbal voor de gemiddelde heteroman is, is het Eurovisie Songfestival voor de gemiddelde homoman. Met het verschil dat je bij het songfestival gerust voor een ander land kunt zijn dan Nederland, dat is in de voetballerij not done. Tegelijkertijd is het in de 64 jarige geschiedenis van het festival nooit voorgekomen dat aan het Eurovisie Songfestival gerelateerde bijeenkomsten of feestjes werden gelardeerd met het vernielen van gemeente eigendommen en het molesteren van mensen, noch is er in geen enkel gastland door bezoekende fans, supporters zo je wilt, van andere landen rampokkend door de straten getrokken. Je zou bijna denken met een iets verder geëvolueerd menstype van doen te hebben, maar dat zult u mij natuurlijk nooit horen zeggen.

Voor de 64e keer wordt dit in de loop der jaren steeds groter geworden liedjesfestijn gehouden. In Israël dit keer omdat dat land vorig jaar met de zege aan de haal ging. Wat ooit kleinschalig is begonnen met zeven landen in 1956, een competitie voornamelijk voor componisten en tekstschrijvers, naar voorbeeld van het Italiaanse San Remo festival, is nu een groot mediaspektakel, waarbij het nu veel meer om de uitvoerende artiest(en) gaat. Maar liefst 41 landen doen mee, twee minder dan vorig jaar. Om uiteenlopende redenen doen Bulgarije en Oekraïne niet mee. Twee inzendingen en aankondigen minder en tel daarbij ook de tijdwinst op omdat Macedonië nu onder de nieuwe officiële naam, Noord Macedonië, meedoet en niet meer op last van Griekenland moet worden benoemd als Former Yugoslav Republic of Macedonia en bij herhaling in het Frans, Ancienne République Yougoslave de Macédoine. Dat scheelt alles bij elkaar minstens een half uur. Maar die tijd zal het gastland vast gebruiken om toeristische sfeerbeelden en de eigen folklore te laten zien.

Het kan niemand ontgaan zijn dat Duncan Laurence die voor ons land zijn liedje“Arcade” zal brengen, mede door de sfeervolle videoclip waarmee het lied werd geïntroduceerd, internationaal zeer goed is ontvangen en zelfs als winnaar wordt getipt. Maar laten we niet te vroeg victorie kraaien, er is namelijk al kippendrift ontstaan over de vraag op welke locatie ‘we’ volgend jaar het Eurovisie Songfestival moeten gaan houden. Hoewel ik ook denk dat een overwinning zeker haalbaar is weten we op 18 mei na de puntentelling pas hoe de vlag erbij zal hangen. Naast Duncan zijn er mijns inziens een aantal landen die zeker ook grote kans maken om de Grand Prix Eurovision de la Chanson te winnen.  O.a. Azerbeidzjan, Italië, IJsland en Zwitserland hebben hele sterke inzendingen en dan nog kan de victorie naar een land gaan waarvan je het niet verwacht.

Ik weet nog dat ik het liedje “Satellite” van Lena Meyer-Landrut uit Duitsland de meest slechte inzending van 2010 vond en dat won. Om het nog maar niet te hebben over de afschuwelijke inzending van de Oekraïense Jamala in 2016, ook een winnaar. Maar daarentegen was ik zeer content met de winnaars van mijn allereerste festival in 1976, Brotherhood of Man, 1982 Nicole, 1998 Dana International en 2014 Conchita Wurst. Ik heb dus nooit meegemaakt dat Nederland heeft gewonnen, de laatste keer was, zoals bekend, in 1975 met Teach In. In 1993 had ik met Ruth Jacott’s “Vrede” voor de laatste keer het gevoel dat ‘we’ weleens zouden kunnen gaan winnen, en nu dan dus weer. Misschien raak ik in dat geval wel buiten mezelf van euforie en zal ik joelend de straat op lopen en uit louter geestdrift de behoefte voelen om de ruiten van een abri er uit te slaan en me in het water van de Hofpleinvijver te werpen. We gaan het meemaken. Ik wens u een fijne Eurovisieweek.



Duncan Lawrence.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten