België, Nederland en Luxemburg hebben een
gezamenlijke geschiedenis van verbondenheid. In 1830 werd België onafhankelijk
van Nederland en Luxemburg pas in 1890. Na een eerste poging voor samenwerking
die werd gestaakt door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, vormden België
en Luxemburg in 1921 de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie, een douane-unie
en een muntunie. In 1931 wilden België, Luxemburg en Nederland een nauwere
economische samenwerking, maar het was uiteindelijk de Tweede Wereldoorlog die
de drie landen bij elkaar dreef, om als drie kleine landen op meerdere gebieden
te gaan samenwerken als Benelux.
Sinds 2012 opereren de landen onder de officiële
naam Benelux Unie. Bij de Europese Unie is een uitzonderingsclausule opgenomen
betreffende de samenwerking in Benelux-verband. Het beleid van de EU mag de
werking van de Benelux niet frustreren en andersom aanvaardt de Benelux alle
wetten en bepalingen van de EU. De drie landen kennen dus een lange
geschiedenis van het samen optrekken door te zoeken en te vinden naar dat wat
hen bindt, waardoor je zou denken dat de meest basale maatschappelijke belangen
gelijk gestemd zijn. Denk opnieuw.
Daar waar België en Luxemburg na Malta
respectievelijk op plaats twee en drie staan van de onlangs verschenen jaarlijkse
Rainbow Europe Index, betreffende LHBT-rechten, is Nederland uit de top 10
gekukeld en staat nu op een twaalfde plaats (we hebben ooit op vier gestaan in
2014). Voor ons staan vanzelfsprekend alle Scandinavische landen, omdat die op
elk maatschappelijk gebied nu eenmaal goed scoren, maar ook ‘macho-cultuur’-
landen als Spanje en Portugal. Dit is vrij pijnlijk te noemen, omdat Nederland
er altijd prat op gaat zo progressief te zijn. Maar net zoals er steevast wordt
gezegd dat ‘we altijd zo gastvrij zijn’ voor mensen op de vlucht en in nood,
wat als je de geschiedenis bekijkt nogal tegenvalt, lijkt ook dit statement een
holle frase.
We zaten jarenlang in de top 10, vergeet niet dat
Nederland het eerste land was waar mensen van gelijk geslacht konden trouwen.
Waar is het misgegaan? Nederland kent bijvoorbeeld geen expliciet verbod op
discriminatie van LHBT’ers in de Grondwet, ook kennen we geen
hatecrime-wetgeving om discriminatie zwaarder mee te bestraffen. Deze Rainbow
Index heeft betrekking op LHBT- rechten, niet op de publieke opinie over
LHBT’ers.
Maar ook daar valt nog, of liever gezegd, weer een
wereld te winnen. Als de hoogbejaarde uit een Fries NSB-gezin afkomstige Theo
Hiddema van Forum voor Democratie op 16 mei j.l. in de Tweede Kamer pleit voor
het einde van strafbaarheid tot het aanzetten van haat en discriminatie tegen
LHBT’ers en andere minderheidsgroepen, waar de Partij Voor de Vrijheid zich
vanzelfsprekend (als enige) bij aansloot, weet je dat er iets fundamenteel mis
is. Het is dit artikel 137d, waardoor bijvoorbeeld de haatprediker Steven
Anderson de toegang tot Nederland kon worden ontzegd.
KNVB-voorzitter Michael van Praag deelde mee dat
voetbalclubs homoseksuele spelers aanraden om niet uit de kast te komen, omdat
die volgens hen door de veelal laagschedelige supporters meteen zouden worden
uitgescholden middels de in die kringen bekende spreekkoren. Dat is dan slecht
voor zijn carrière. Je zou ook kunnen overwegen de ‘supporters’ aan te pakken,
maar zover zijn we blijkbaar nog niet. Over de chronisch negatieve Johan
Derksen en de homofobische uitlatingen van hem en zijn medebejaarden in het
zonde-van-de-zendtijd programma “Veronica Inside” ga ik verder geen
woorden vuil maken, maar het feit dat wat hij zegt door een deel van de bevolking
als humor wordt gezien in plaats van plaatsvervangende schaamte te voelen,
geeft aan waarom er blijkbaar een draagvlak is ontstaan om LHBT’ers langzaamaan
als tweederangsburgers te gaan zien.
Die stelling is enigszins gechargeerd, maar er zit
een kern van waarheid in, er is een, gelukkig kleine, groep die veelal van
achter hun pc onder anonieme accounts de meest vreselijke dingen twittert, post
en deelt betreffende de LHBT-gemeenschap. Het overgrote deel van de samenleving
heeft geen problemen met LHBT’ers, maar waakzaamheid blijft geboden, zeker in
de huidige verrechtsing van de maatschappij wat voor geen enkele
minderheidsgroep een gunstige ontwikkeling is. In de late jaren negentig van de
vorige eeuw kon ik met mijn aspirant verloofde gewoon hand in hand door de
binnenstad van Rotterdam lopen, geen enkele opmerking gekregen. Ik betwijfel of
dat heden ten dage nog wel mogelijk is. In Brussel waar ik kort geleden was zag
ik wel jongens arm in arm lopen zonder dat iemand ook maar een wenkbrauw
optrok. Het rechtvaardigt die tweede plaats van België op Rainbow Europe Index
natuurlijk wel. Malta staat met ruim 90% fier aan top, maar België, Nederland
en Luxemburg, good old Benelux, horen toch de plaatsen 2 t/m 4 te bezetten of
liever nog een ex aequo op plaats twee. Over de eerste plaats gaan we het dan
later nog wel hebben.
Rainbow Europe Index. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten