zaterdag 2 februari 2019

Kindertelevisie van toen

Deze column zal ik vandaag voorlezen in het programma 'Uit De Kast' van radio Capelle, dit is ook de link waar de uitzending later op terug te luisteren is. Ook zal de column gepubliceerd worden op de website van 'Roze Golf' van RTV Oost.


Van de week hoorde ik een dame bij de kassa antwoorden op de vraag van de verkoper of ze een tasje wilde: “Nee hoor die heb ik zelf bij me”. Vervolgens haalde ze een klein bolletje uit haar jaszak en onder het ontvouwen naar een tasje zei ze: “Huup, huup Barbatruc!’ Mijn generatiegenoten zullen meteen de link leggen naar de van oorsprong Franse, maar ook in Nederland uitgezonden kindertekenfilmserie ‘Barbapapa’ . Zo zijn er talloze uitdrukkingen ontstaan die hun oorsprong hebben in kinderseries van lang geleden. “Een lekker kopjen koffie met een koekjen”  “Sapperdeflap”  “Dag vogels, dag bloemen, dag kinderen”, “Hatsekidee”, “Tuut-tuut-tuut-tuut”, “Ik voel me zo appelig”, “Oogjes dicht en snaveltjes toe”, “Dat zien we morgen dan wel weer”, “Een kloddertje roze hiiiiiiier”, “Ajoo altesaam” “Hallo wie spreekt mij?” En zo zou ik nog wel even door kunnen gaan, ik denk we het zo kunnen oproepen en linken aan programma’s en personages omdat tv destijds iets bijzonders was. Er waren nog maar twee netten, en overdag waren er geen uitzendingen, uitgezonderd op de woensdag- en zaterdagmiddag als er kindertelevisie werd uitgezonden. Programma’s van buitenlandse omroepen konden we toen nog niet ontvangen. De kans was enorm groot dat je allemaal naar hetzelfde keek'

Mijn eerste kinder-tv ervaring was blijkbaar een traumatische. Ik was zo’n jaar of drie en ‘Ja Zuster Nee Zuster’  werd uitgezonden. Volgens overlevering, lees: mijn moeder, dus dan is het waar, kroop ik bij de aanblik en het geluid van Zuster Klivia achter de stoel en begon te huilen. Zuster Klivia werd gespeeld door de geweldige Hetty Blok een actrice met een uitgesproken fysiek, die zich voor die rol een Gronings accent had aangemeten, en die combinatie zal blijkbaar teveel zijn geweest voor mijn driejarig incasseringsvermogen.  Later is het goed gekomen tussen Hetty en mij en heb ik als ze op tv was met graagte naar haar gekeken. ‘Ja Zuster Nee Zuster’  is geschreven door de onnavolgbare Annie M.G. Schmidt met liedjes op muziek van Harry Bannink. Ondeugend als Annie altijd was stopte ze er met enige regelmaat wat dubbele bodems in, zoals bij het liedje ‘Wil U Een Stekkie Van De Fuchsia’ waarmee ze heel naïef Nederland liet zingen ‘Dan breng ik overal geluk, ik breng een stekkie van de fuch, ik breng een stekkie van de fuch-fuch-fuchsia’.

Aan ‘De Fabeltjeskrant’  heb ik wel dierbare herinneringen. Al die geweldige karakters met de stemmen van Frans van Dusschoten, Ger Smit en Elsje Scherjon. Pas later begreep ik dat het voor volwassen ook erg leuk was om te kijken, omdat actuele onderwerpen die op dat moment speelden erin werden verwerkt. Er kwamen zelfs hits uit voort, gezongen door de Gebroeders Bever, ‘Hup Daar Is Willem’ en ‘Het Stoomled’  haalden met gemak de top tien. Het is ook vaak de muziek uit kinderseries die het meest tot de verbeelding spreekt, al is het alleen maar de begintune, maar helemaal als er liedjes door de uitzendingen heen zijn verweven. Een goed voorbeeld daarvan is ‘Oebele’  met Willem Nijholt, Wieteke van Dort, Ab Hofstee, Marjan Berk, Rob de Nijs, en het kinderkoor van Henk van der Velde die de kinderen van Oebele speelden en ook meezongen. Later werd er een doorstart gemaakt met een zo mogelijk nog populairdere serie ‘Kunt U Me De Weg Naar Hamelen Vertellen Meneer’. Omdat Willem Nijholt bedankte voor de hoofdrol ging die naar Rob De Nijs, Wieteke was zwanger dus verscheen Ida Bons ten tonele die in het tweede seizoen werd vervangen door Loeki Knol. Ab Hofstee en Martin Brozius maakte de cast compleet met een haast eindeloze rij aan gastacteurs en natuurlijk hetzelfde kinderkoor heeft ‘Hamelen’ vijf seizoenen gelopen.

De meer dan 140 liedjes zijn geschreven door Harrie Geelen (tekst) en Joop Stokkermans (muziek). Het zijn wonderschone liedjes met bloemrijke teksten, spitsvondig, met humor, melancholie en bijzonder gebruik van de Nederlandse taal in optima forma. Harrie heeft altijd de stelregel gehad om nooit op hurkniveau voor kinderen te schrijven, en dat draagt bij aan de tijdloosheid van de nummers. Voor mij telt ook dat de kinderen van het koor zingen zoals kinderen in die tijd zongen. Ze waren de laatsten, kort erna, in de jaren tachtig werden we geconfronteerd met de Kinderen Voor Kinderen-manier van zingen, met de bekakte tot ‘j’ verbasterde ‘r’. ‘Vejbastejde’ op z’n kinderenvoorkinderens.

Mijn gehele kindertijd in de jaren zeventig heb ik genoten van het aanbod van zoveel kindertelevisie. En ook daarna nog wel, want hoewel ik er eigenlijk iets te oud voor was heb ik bijvoorbeeld met plezier gekeken naar ‘De Famile Knots’  waarin drie acteurs, Hetty Heyting, tevens de bedenkster, Jan-Simon Minkema en Marnix Kappers alle rollen voor hun rekening namen. De hysterische Tante Til, de mopperende opa Herman, de infantiele neef Herbert, en natuurlijk de onmiskenbare belangrijke rol van de roze verf. Een aantal uitdrukkingen uit deze serie hebben zich, zoals ik al eerder vermeldde, in ons taalgebruik genesteld. Ook werd er in iedere aflevering een liedje gezongen, heel modern voor die tijd, met een clip. Een aantal daarvan zijn op een lp verschenen. Hetty gaf in een interview als reden dat ze met z’n drieën alle rollen speelden, dat er niet genoeg geld beschikbaar was voor meer acteurs.

Voor kinderprogramma’s was nooit geld, wordt er vaak terugkijkend op de jaren zestig t/m tachtig door de makers ervan gezegd. Maar wat hebben wij, de kinderen van toen, naast alle besproken programma’s ook ongelooflijk genoten van ‘Swiebertje’, ‘Stuif Es In’, ‘Ren Je Rot’, ‘Q&Q’, ‘Pommetje Horlepiep’, ‘Klassewerk’, ‘De Kris Pusaka’, ‘De Film Van Ome Willem’, ‘De Stratemakeropzeeshow’  en natuurlijk nog zoveel meer. Ik denk dat door de beperkte budgetten de creativiteit er misschien juist wel meer door werd aangesproken. Het feit dat van een aantal series uit die periode veel later remakes, musicals, toneelbewerkingen of zelfs speelfilms zijn gemaakt zegt genoeg over de kwaliteit. Om nog maar niet te spreken over het collectieve geheugen van mijn leeftijdsgenoten waar het in verankerd ligt. En toen ik onlangs bij de presentatie van de Hamelenbox was waar alle liedjes uit de serie zijn verzameld op zes cd’s, vertelde Hans van Willigenburg dat je als KRO-medewerker eens per jaar bij de directie mocht komen om je ideeën te spuien, waar vervolgens niets mee werd gedaan, volgens hem, maar je gíng. Hij herinnerde dat het antwoord begin jaren zeventig steevast was: “Geen geld voor, de helft van het budget gaat al op aan Hamelen!” 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten