Dus ik ging met mijn jas waarvan de rits gemaakt moest worden, alsmede ook een stukje stof wat moest worden gerepareerd waar de ritstrekker zich aan had vastgeklampt naar de kledingreparatiewinkel. Ik ging er met een wat trots gevoel naar binnen, want volgens mij was de rits nog volledig intact en niet zoals de vorige keer kapotgetrokken, waarvoor ik een standje kreeg van de kleermaker.
Ik liet hem de jas zien en zei, niet zonder enige triomfantelijkheid in mijn stem, dat de rits nog helemaal goed was, dat het trekkertje had vastgezeten waardoor de stof was beschadigd, maar dat een hele nieuwe rits niet nodig zou zijn. Hij bekeek het nauwkeurig en ik verwachtte niet minder dan een loftuiting van hem over hoe ik met respect voor de jas had gehandeld. Dat had collega Jeroen gedaan, maar dat wist hij natuurlijk niet.
Maar niets was minder waar, hij keek me aan met de blik van iemand die de ander helemaal door heeft, precies weet hoe het zit, maar toch nog de vraag stelt waarop hij allang het antwoord wist: "Waar is de ritstrekker?" En ik mompelde betrapt het antwoord: "Die heb ik weggegooid". "Hmm", reageerde hij, en er zat een wereld van verwijt in die ongearticuleerde klank. Nu zag ik de door mij weggegooide ritstrekker weer voor me waarvan enkel het bevestigingsringetje was doorgeknipt, verder was ie in orde. Waarom had ik die dan ook weggeworpen?
Nou ja, het leed was al geleden, hij nam de reparatie aan en van de week is de jas klaar. Ik ben wel bang dat kledingreparatiewinkels voor mij tot dezelfde categorie behoren als bouwmarkten. Daar loop ik ook altijd paniekerig rond omdat het voor mij een welhaast buitenaardse wereld is waar ik niets van begrijp. En ook steevast het gevoel heb meewarig te worden gadegeslagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten