U weet vast nog wel dat ik drie jaar lang columns heb geschreven voor het Capelse radioprogramma 'Uit De Kast' en voor 'Roze Golf' van RTV Oost. Bij die eerste las ik de column ook live voor in de uitzending. Een leuke tijd. Ik probeerde in de columns steevast zaken van diverse kanten te bekijken, natuurlijk met wat humor, en soms ook advocaat van de duivel spelend. Ik meen dat ik onderstaande column heb geschreven voor een uitzending waarin het ging over het feit dat ook in de lhbt-wereld mannen veel zichtbaarder zijn dan vrouwen. Het was een gewoonte vanaf de eerste column dat ik na het voorlezen ervan zelf een liedje had uitgezocht die dan werd gedraaid. Het linkje naar het liedje heb ik er daarom, traditiegetrouw, om maar eens een jeukwoord te gebruiken, onder gezet.
De verjaardagen van familie, zo eind jaren 70 begin jaren 80, werden nog groots gevierd met veel visite op geleende dan wel gehuurde stoelen. Het viel me toen al op dat op zeker moment heel organisch de kamer in twee helften kon worden verdeeld, met aan de ene kant alle vrouwen en aan de andere kant alle mannen. De gasten voelden zich blijkbaar het meest op het gemak bij hun seksegenoten. In die tijd kwam ook langzaam de discussie op gang, ironisch genoeg ook op die verjaardagen, dat mensen van destijds voornamelijk Turkse en Marokkaanse afkomst er zulke vreemde gewoontes op na hielden betreffende de rolpatronen en dat er zo’n duidelijke scheidingslijn te zien was tussen mannen en vrouwen. Ik geloof dat voor mij als jongmens daar de kiem is gelegd voor mijn gevoel en liefde voor ironie met een licht cynische ondertoon.
Ik vond het ook kostelijk om te horen hoe er door de heterostellen over elkaar gepraat werd, onder het mom van een grapje, maar wat zat er, in mijn ogen, een wereld van passief agressief gedragen leed achter. Als er een afspraak moest worden gemaakt konden de mannen zo heel lollig zeggen: “Dan moet je bij de secretaresse zijn”, doelend op hun vrouw die de agenda blijkbaar voor hen beiden bijhield en bepaalde. Ik kreeg vaak het idee dat de vrouwen verder gingen waar de moeder van hun mannen ophield. De vrouwen praatten over hun man alsof het een extra kind was die nagelopen en in de gaten gehouden moest worden, terwijl de mannen hun vrouw zagen als iemand die hen beperkte in wat ze nou eigenlijk het liefste zouden doen. “Ja ik zou heel graag motor willen rijden, maar Carolien wil het niet”. Het grappige is dat andere mannen dat als goed excuus accepteerden, waarschijnlijk omdat het zo herkenbaar voor ze was.
Het was duidelijk, mannen en vrouwen verschilden niet alleen lichamelijk van elkaar. Hoewel in die jaren vrouwen terecht voor hun rechten opkwamen en alles wilden kunnen doen wat mannen ook deden, mits het voor hen vrijblijvend zou zijn. Daar waar bepaalde zaken voor mannen verplicht of maatschappelijk gewenst waren, moesten zij kunnen kiezen het wel, niet of een beetje te doen. Het moest wel leuk blijven natuurlijk. En ook mannen emancipeerden mee, hoewel het maatschappelijk wat moeilijker lag, want een man moest wel een kerel en een echte vent blijven. Het mannenego is en blijft een fragiel iets. Een stel wat er bewust voor gekozen had dat zij fulltime ging werken en hij thuis bleef en voor kinderen en huishouden zorgde werd, en wordt nog steeds, toch wat meewarig bekeken. In de jaren 90 werden we verblijd met het boek van John Gray “Mannen komen van Mars, vrouwen van Venus”. Ik werkte toen in de boekhandel en het boek was niet aan te slepen. Hierin stond precies te lezen wat iedereen met gezond verstand ook wel begreep: mannen en vrouwen verschillen nu eenmaal en begrijpen elkaars signalen niet altijd goed. Vandaar dat het ook heel raadzaam is dat naast een relatie mannen met hun vrienden en vrouwen met hun vriendinnen dingen ondernemen en dan eens lekker onder- en met elkaar kunnen klagen over hoe verschrikkelijk die wijven kunnen zeiken of hoe ongelooflijk kinderachtig die kerels toch doen. Het succes van zijn boek maakte dat John Gray tientallen titels uitbracht met variaties op hetzelfde Mars/Venus-thema die allemaal als warme broodjes over de toonbank gingen. Mensen worden nu eenmaal graag bevestigd in wat ze zelf al lang weten.
Je zou denken dat in hun strijd tegen discriminatie en voor acceptatie homoseksuele mannen en lesbische vrouwen schouder aan schouder staan onder het mom van ‘samen staan we sterk’. En vaak begint het ook zo, alleen blijkt gaandeweg steeds weer dat er verschillen van inzicht zijn en ervoor wordt gekozen om elk voor eigen parochie te preken. Een goed voorbeeld is de actie die in 1984 in Engeland op touw werd gezet als steun voor de stakende mijnwerkers: “Lesbians And Gays Support The Miners”. Al na vier maanden stapten een groep lesbische vrouwen er uit en richtten een eigen groep op onder de naam “Lesbians Against Pit Closures”, maar toch bleven er ook vrouwen actief bij de eerste groep. De actie was trouwens een ongekend succes en er is zelfs een film over gemaakt: “Pride”.
Ook in de gay community is er dus een vergelijkbaar Mars/Venus-verschil tussen mannen en vrouwen. Ik merkte dat al toen ik vroeger uitging in Leiden en er tussen de vele homo’s een vast groepje lesbische vrouwen aanwezig was. Terwijl de mannen volgens de laatste mode gekleed met hippe kapsels er prat op gingen alle dancemoves van Madonna’s “Vogue” te kennen en woordelijk de passage waar, in snel tempo, de namen van allerlei beroemdheden worden opgesomd konden mee praatzingen, stonden de vrouwen wat verveeld in een hoekje bier te drinken en zware shag te roken terwijl ze er met hun houthakkershemden en spijker- of workersbroeken uitzagen of ze zo van een bouwsteiger waren afgelopen. Zij kwamen pas in actie als de DJ een plaat van Melissa Etheridge startte, waarop de mannen als door en wesp gestoken de dansvloer verlieten en het mixdrankje du moment bestelden waarmee je liet zien hip en happening te zijn.
Ook lesbische vrouwen en homoseksuele mannen begrijpen elkaar niet altijd, ook al hebben ze, zoals gezegd, een gemeenschappelijk doel: te mogen zijn wie je wilt zijn. En natuurlijk zijn er niet alleen maar dragonders van wijven in de lesbische gemeenschap of enkel maar gillende relnichten in de homogemeenschap, het zijn stereotypen. Duidelijk is dat tussen homo’s en lesbiennes er in feite net zoveel verschil zit als tussen hetero mannen en vrouwen. Feit is dat, zoals in de heterowereld, ook hier de mannen veel zichtbaarder zijn en duidelijk de boventoon voeren. Hoe dat komt? Toch het extraverte wat nu eenmaal aan de meeste homo’s kleeft? Of het algemene diepgewortelde gevoel dat mannen zich echt als mannen moeten gedragen en het extra opvalt als dat niet zo is? Ook tussen homo’s onderling wordt zichtbare mannelijkheid als groter goed gezien ten opzichte van zich meer vrouwelijk gedragende homo’s. Kan het komen omdat in onze samenleving van vrouwen onderling lichamelijk contact veel meer wordt geaccepteerd en het minder opvalt? Ik durf er mijn vinger niet op te leggen. Ik vind het wel een goede zaak dat, om even te refereren aan de column van de vorige keer, er ook steeds meer lesbische rolmodellen zijn, zoals Claudia de Breij, Ellie Lust, Kajsa Ollongren of internationaal, Ellen Degeneres, Martina Natrátilová en Jodie Foster. Ik zou zeggen: “Vrouwen, voorwaarts in de strijd!”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten