Het werk van één van Nederlands beste tekstdichters, Lennaert Nijgh, is een aaneenschakeling van prachtige taal in mooie zinnen. Wat het gebruik van de Nederlandse taal in liedjes betreft staat hij op eenzame hoogte, vaak op muziek van Boudewijn de Groot of zijn toenmalige vrouw Astrid Nijgh. Eén van mijn favoriete nummers van Liesbeth List schreef hij samen met Boudewijn als tweeluik met het immens populaire 'Pastorale'. Het nummer is getiteld 'De Sneeuwkoningin'. Hier zet Lennaert bij monde van Liesbeth een almachtige sneeuwkoningin neer, die wacht op haar minnaar, de zon, die met zijn stralen haar lichaam van ijs kust. Het lied is poëtisch te noemen met zinnen zoals alleen Lennaert ze kon schrijven. De mooiste tot de verbeelding sprekende zin is voor mij:
Ik zwaai met mijn mouwen van weerwolvenbont
Daar heb ik meteen een beeld bij. Voor het goed lopen van de tekst zou 'zeehondenbont' ook hebben gekund, maar deze sneeuwkoningin is zo machtig en groots en voor niets of niemand bang dat zij bont draagt van zeer gevaarlijke weerwolven in plaats van jonge zeehondjes, die laat zij ongemoeid. Weergaloos.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten