woensdag 10 juli 2024

Toen was geluk... #152

Als kind was ik een moeilijke eter, ik verbaas me er nog wel eens over, wat ik nu allemaal eet, daar zou ik als kind volledig van overstuur raken. Nog zie ik ons op een uitstapje in de auto met tante Jopie en ome Ton, waar tante Jopie op een gegeven moment zei: "Wil je een reepje?" Ze bood me een reepje Bros chocolade aan. Ik zag de wat bobbelige structuur en riep uit: "Er zitten toch geen nootjes in?!". Ad rem als tante Jopie haar hele leven is geweest en wetend van mijn status als moeilijk kind wat eten betreft antwoordde ze: "Nee, die heeft ome Ton er vanmorgen allemaal uitgehaald". Dat was voor mij voldoende en met smaak at ik het reepje op. 

Ook het voorval met buurvrouw tante Stien is tekenend voor mijn aversie tegen van alles destijds. Op maandag zaten mijn moeder en tante Stien 's middags bij elkaar, de ene week zij bij ons, de andere week mijn moeder bij haar. "Ik heb van de week peen en uien gegeten, maar het was helemaal niet lekker" deelde tante Stien mee. "Dan heeft u zeker de uien erin gelaten" zei ik. "Ja, natuurlijk" reageerde ze. Achter mij stond mijn moeder driftig nee te schudden. "Dat hoort niet, die moet u eruit halen". "Oh, dan zal dat het zijn geweest" speelde tante Stien het spelletje mee. Ik lustte geen uien, vond ik, maar peen en uien at ik wel, en mijn moeder had me wijsgemaakt dat ze de uien er alleen maar voor de smaak in deed en ze er dan weer uithaalde voor het op tafel kwam. En als kind, in ieder geval in die tijd, geloof je dat volwassenen en zeker je ouders en de mensen die je dichtbij staan de waarheid spreken. 

Och, wat zijn we als kind voor de gek gehouden, Sint Nicolaas, de paashaas, de kerstman en toen mijn moeder zei dat ik niet de waarheid vertelde, dat kon ze namelijk zien omdat ik een zwarte streep op mijn voorhoofd had, "Ga maar in de spiegel kijken", zei ze, en inderdaad ik had een zwarte streep op mijn voorhoofd. Ik had natuurlijk niet gezien dat ze met haar vinger door de as van de asbak was gegaan en zo een zwarte streep had gemaakt op mijn voorhoofd toen ze het aanwees. Ja, er werd toen nog overdadig gerookt in het bijzijn van kinderen. Tijden veranderen. 

Ik was dan wel een moeilijk kind met eten, maar wel opgevoed. Niets vond mijn moeder erger dan kinderen die ergens een hap van namen en het dan uitspuugde of, erger nog, het overgebleven stuk weer teruglegde op de schaal waar het vandaan kwam. Ze had me bijgebracht om aan haar te vragen: "Lust ik dat?" En als ze zei dat ik het niet lustte, nam ik het ook niet. Zo kon ik al jong overal mee naartoe genomen worden. Ook uit eten, wat niet zo heel veel voorkwam, maar omdat we thuis ook altijd aan tafel aten en pas van tafel gingen als de laatste (altijd mijn vader) klaar was met eten, bleef ik in een restaurant ook gewoon aan tafel zitten. Wat je nu toch regelmatig ziet, rondrennende of dreinende kinderen in een restaurant, het zou ook niet in me opgekomen zijn. En daarnaast had mijn moeder het absoluut niet getolereerd. Tafelmanieren, die stonden hoog in het vaandel bij haar.  

Een goede opvoeding, met hier en daar een leugentje om bestwil, daar pluk je heel je verdere leven de vruchten van.

Moeilijk te geloven dat die mollige peuter zo'n moeilijke
eter was. Blijkbaar kwam er toch genoeg binnen. 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten