donderdag 12 november 2020

't Schuivertje

Wie bekend is met mijn aanminnige, kalme en berustende persoonlijkheid, zal er voetstoots van uitgaan dat ik als kind niet veel anders was. Dat is correct. Bij het opstaan zaten vogeltjes al te wachten om mij te helpen met aankleden en bij het naar buiten gaan ontvouwde zich een tafereel gelijk aan de 'Who Will Buy' scene uit de musical klassieker 'Oliver!'. Vlinders fladderden om me heen en hertjes kwamen uit mijn hand eten. 

Toch was er een dissonant in mijn prilste jaren, een voorval welke de geschiedenis is ingegaan als ''t schuivertje-incident'. Ik moet een jaar of vier zijn geweest, iedereen woonde nog thuis en bij het eten van de warme maaltijd viel het mijn moeder op dat ik keurig met een vork mijn prakje at, maar sinds kort met mijn duim van mijn andere hand het eten erop schoof. 'Het wordt tijd dat je met een schuivertje gaat eten, die hebben we nog wel, mama zal die eens opzoeken', zei mijn moeder. Vervolgens werd mij uitgelegd wat een schuivertje was. In plaats van met mijn duim kon ik dan met 't schuivertje het eten op mijn vork duwen. 

Na het eten kon het schuivertje niet zo snel worden gevonden en was het onderhand bedtijd voor mij. Maar ik wilde niet naar bed voordat het schuivertje gevonden was. Toch eenmaal in bed raakte ik volledig overstuur van het feit dat het schuivertje er nog niet was, ik zette het op een krijsen, van louter nijd ging ik tot overmaat van ramp vomeren. Het scheelde weinig of mijn hoofd was 180 graden gaan draaien. Op dat moment zou een verlate abortus gerechtvaardigd geweest zijn. Mijn moeder verscheen met stoom uit haar oren bij mijn bed, zo'n dwingend, schreeuwend en kotsend kind, daar was haar moederliefde niet toereikend genoeg voor. Het hele bed moest natuurlijk verschoond, het voltallige gezin was in rep en roer ondertussen in kasten en laden op zoek naar het vermaledijde schuivertje. Mijn moeder griste me uit bed en wierp, ja wierp, mij richting de open deur naar de gang, daar opgevangen door mijn zus die net aankwam. Dat was een geluk, anders was ik waarschijnlijk vrij hard terecht gekomen, om nog maar niet te denken aan het glazen zijraam van de buitendeur waar ik zomaar doorheen had kunnen vallen.

Ik herinner me enkel nog dat ik langs de gangkast naast de keukendeur liep, waarvan bijna de hele inhoud door de gang lag en mijn vader bezig was met de zoektocht naar het kleinood om vervolgens nog nasnikkend op een stoel te gaan zitten, waar een ander familielid me iets toebeet in de trant van 'kijk nou toch wat je allemaal veroorzaakt'. Voor de rest weet ik niet veel meer, ik was pas vier hè, het schuivertje zal heus zijn gevonden, maar actieve herinneringen aan het ding wat bijna mijn dood had betekend, heb ik niet.  Ik kan heden ten dage wel keurig met mes en vork eten.



 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten