donderdag 14 september 2017

Ik wil dat hebbáh

De dame die werd geholpen bij het Kruidvat nam de tijd, het jonge meisje van de kassa had het er maar druk mee. De rij groeide dus aan, ik vind dat nooit zo'n probleem, als ik boodschappen ga doen neem ik de tijd en calculeer eventuele wachttijden, om wat voor reden dan ook, gewoon in. Bovendien was de jongen die voor me stond niet vervelend om naar te kijken. Begin twintig, en goed gelukt zeg maar, hip haar, hij had een lekker luchtje op, gekleed naar de tijd van nu, waaronder de heden ten dage onontbeerlijke net iets te korte broek zodat de enkels zichtbaar waren. Dé trend voor het jongmensch van nu, en een enkele oudere man die meent dat zijn licht gespataderde enkels een traktatie voor het oog zijn.

Het lijkt wel dat de jongens op afroep hebben besloten om massaal de enkel te tonen. Zou daar een bericht over zijn uitgegaan naar jongens van een bepaalde leeftijdscategorie? Hoewel er toch ook nog steeds adolescenten zijn die met witte sokken in van die badslippers lopen, die hebben die memo dus niet gehad. Nu zijn dat vaak niet de meest belezen types, dus misschien hebben ze het berichtje ongelezen verwijderd. Het zijn dit soort nutteloze gedachten die me bezighouden tijdens het wachten in de rij, waar nu zes mensen in stonden, maar daar trok de dame die werd geholpen zich niets van aan. 

Plotseling kregen wij wachtenden onbedoeld entertainment voorgeschoteld wat plaats vond in het pad waar de snoeperijen waren uitgestald. Een meisje van een jaar of vier liet met enige stemverheffing aan haar moeder weten dat ze een bepaalde zak snoep wilde hebben. De moeder weigerde. Het meisje onderging als reactie hierop een metamorfose. Ze kreeg een ongezond rode kleur, haar gezicht vervormde zich tot een demonische grimas en een even zo duivels geschreeuw kwam verrassend luid uit het kleine lijfje. Tijdens het gillen liet zij door middel van ongearticuleerde klanken weten dat zij toch echt vond dat ze die zak snoep moest krijgen. De moeder begon nu ook wat vlekjes in haar gezicht te krijgen. "Fleur, wat hadden we nou afgesproken? Je zou niet gaan zeuren, dat hadden we afgesproken" 

In de rij werden wat betekenisvolle blikken gewisseld, of waren het blikken van herkenning? Fleur zette een tandje bij, waarschijnlijk omdat dat eerder ook al eens had gewerkt. Ze liet zich als was ze een slappe pop op de grond zakken, en het volume werd wat opgeschroefd. De door haar zo gewenste zak snoep hield ze nog steeds vast omklemd. "Ik wil dat hebbáh" verduidelijkte ze nog maar eens. Haar moeder kreeg het zichtbaar warm en hurkte naast Fleur neer, ze ging met het kind een discussie aan, maar Fleur bleef onverbiddelijk in haar rol van het meest ongelukkige onbegrepen kind ter wereld. Moeder zette haar weer rechtop, althans dat probeerde ze, want Fleur zeeg direct weer ter aarde, jammerend. 

"Als je nu gaat luisteren en stopt met huilen, mag je straks een ijsje" wierp de moeder in de strijd. Fleur nam, nog steeds snikkend, even de tijd om dit aanbod te overwegen. Ik voed zelf niet op, maar ik twijfel sterk of deze actie van moeder naast de opvoedkundige meetlat gelegd kan worden. Terwijl moeder en Fleur in het gangpad de ijsjesdeal nog wat verder uit onderhandelden, was de rij inmiddels al wat opgeschoten, en was de jongen voor mij aan de beurt. "Dit was het zo?" vroeg het kassameisje aan  hem. Met een hoofdbeweging naar de moeder en dochter in het snoepgangpad die er, zo het leek, uit waren gekomen zei hij: "Ik wil ook graag een pakje condooms". 

Bovenop z'n goed gelukt zijn had ie ook nog humor!






Geen opmerkingen:

Een reactie posten