zondag 6 januari 2019

De ijssalon

Aangezien ik regelmatig verkondig dat we wel wat zuiniger mogen zijn op ons muzikale culturele erfgoed omdat er zo ongelooflijk veel moois is om trots op te zijn, wil ik dit jaar iedere zondag een liedtekst plaatsen. Ja, die kun je ook horen als je het desbetreffende lied opzet, maar tussen iets lezen of iets horen zit een wezenlijk verschil. De keuze maak ik als ik in de week ervoor random een lied voorbij hoor komen uit mijn eigen collectie waardoor ik (opnieuw) geraakt wordt. Deze week is het het lied "De IJssalon", geschreven door Lennaert Nijgh en Boudewijn de Groot, opgenomen door Liesbeth List.

De IJssalon

Zomeravond in de regen, warm en grijs en licht om negen uur.
En even later in de straten een laatste gloed van zon.
Ik weet nog goed dat ik toen alles kon.
Ik hoefde niet naar bed en ik mocht zomaar mee
Met de blauwe tram door de duinen naar de zee,
Naar het strand en naar de ijssalon.

Zeewind speelde met de vlaggen
En iemand zei dat je weer lachen mocht.

Mijn interesse gold de flessen,
Geslepen kleuren glas.

Ik wilde ook een ijsje voor mijn beer
En hij moest ook een lintje
Als ik zelf droeg op mijn jas.
Oranje als de flessen en de zon in 't spiegelglas.
O, de wind rook zacht naar zout en teer.

En aan de toonbank twee soldaten
Waarmee mijn vader aan het praten was,
Die naar me lachten toen ik achter zijn rug gezichten trok.
De jongste kocht vanille-ijs voor mij.
Toen tilde hij me op en keek me even aan
En zei in een taal die ik niet kon verstaan:
Als ik terugkom, is ze even groot als jij.

©Lennaert Nijgh, Boudewijn de Groot, Liesbeth List


Geen opmerkingen:

Een reactie posten