Terwijl Hij in Zijn koffie roerde sloeg ik Hem gade en constateerde dat Hij er moe uitzag. Ik presenteerde Hem een roze koek 'Ha lekker, zei Hij, ach ja, je leeft maar eeuwig'. Hij lachte wat om Zijn eigen grapje, maar ik miste de twinkeling in Zijn ogen, die wonderlijke, prachtige ogen, ze stonden dof. God is één van de weinigen die onaangekondigd bij me aan kan komen. Ach, wie hou ik voor de gek, Hij is de énige die dat mag. Hij doet het niet vaak, maar zo af en toe praten we es wat bij.
'Je zult wel gemerkt hebben dat Moeder nogal ontstemd is de laatste tijd', begon hij het gesprek. 'Moeder?' antwoordde ik vragend. 'Ja, Moeder Natuur, repliceerde God wat geïrriteerd terug. Omdat Hij alwetend is heeft Hij de neiging te denken dat anderen dat ook zijn en daarnaast hebben we het in onze eerdere gesprekken nooit over Moeder gehad, dus was mijn onwetendheid legitiem vond ik. 'We zijn altijd een goed team geweest, Moeder en Ik', ging God verder. 'Samen brachten we de mooiste dingen tot stand, nou ja, je weet'. Maar de laatste tijd is een oud zeer tussen ons weer opgelaaid'. Als God over tijdsbestekken praat, weet ik uit ervaring, moet je dat ruim nemen. 'De laatste tijd' kan gerust over honderden jaren gaan. Maar gelukkig verduidelijkte Hij snel. 'Gezamenlijk hadden we de aarde opgezet, en we waren zo'n beetje klaar toen Ik voor de lol nog wat ging knutselen en iets in elkaar had gezet wat Ik 'mens' noemde.' God wuifde een beetje nonchalant met z'n hand naar mij toen Hij dat zei. 'Moeder wierp één blik en zei dat dit totaal geen toevoeging was voor wat wij samen hadden verwezenlijkt. Nou ja, dat werd wat bakkeleien en Ik maakte er een soort prestige van door die mens wat meer naar voren te schuiven, en toen Ik de mens een vrije wil had gegeven zei Moeder: 'Daar gaan nog heel veel last mee krijgen, met dat hobbydingetje van jou' en nu laat ze de laatste eeuwen geen moment onbenut om me dat in te wrijven.'
'Nu maken jullie er ook wel een zooitje van' ging Hij verder. Op mijn enigszins verbaasde blik bond God wat in. 'Nou ja, niet zozeer jij persoonlijk, Ik lees jouw blogs ook en Ik weet dat jij het ook ziet. Moeder is helemaal klaar met jullie, dat had jij ook al geconstateerd, dat virus is een poging van haar om Mijn hobbydingetje, zoals ze jullie nog steeds noemt, tot inkeer te laten komen. Eerder al heb Ik gezorgd dat Donald Trump destijds de verkiezingen won om eens te zien hoeveel de mensheid zou pikken. Ik laat hem de meest idiote dingen zeggen en doen, zoals laatst nog dat rondritje om naar 'fans' te zwaaien terwijl hij nog besmet is met het virus, Moeder en Ik zijn met stomheid geslagen dat de man nog steeds in het zadel zit. En Moeder werpt het Mij maar steeds voor de voeten dat alles af was en dat Ik zo nodig nog wat moest fröbelen, dan wordt ze boos en hup er is weer ergens een sprinkhanenplaag, een grote storm of overstroming. Die klimaatstijging is Moeder's woede die tot een kookpunt aan het geraken is.'
Ik was wel wat aangeslagen door God's ontboezemingen. 'Maar U is toch God, U kunt toch...' Hij liet me niet uitpraten. 'Vrije wil, jongen, vrije wil' en Hij wierp Zijn armen richting Zijn huis. 'En onderschat nooit de toorn van een vrouw, zeker niet een vrouw als Moeder Natuur, daar kan ook Ik niet veel tegenin brengen en daarnaast, ze heeft wel erg gelijk. Het deed God duidelijk goed om het allemaal eens te ventileren. Hij bliefde nog een bakje koffie en we bespraken een beetje hoe het met mij ging en met Nederland in pandemietijd. Ik vroeg Hem wat Hij van zijn goede vriend Kees van der Staaij vond die zo overstuur was over het terugdringen van de bezoekersaantallen in de kerken. 'Kees wie?' vroeg God 'Van der Staaij, hij doet zelf altijd of hij U heel goed kent, hij is fractievoorzitter van de Staatkundig Gereform....' verder kwam ik niet. 'O daar heb Ik Me al zo lang van afgekeerd, dat zijn zulke enge types. Weet jij hoe ze Mij afschilderen in die kringen? Als iets verschrikkelijks, als een verwende filmster die alleen maar lofzangen over zichzelf wil horen, een zure schoolmeester die straffen uitdeelt waar hij van beneden een kleine jongen bij is. Nee, daar wil Ik niks meer mee van doen hebben, een aantal gaan, als de tijd daar is nog eens lelijk op hun neus kijken. Ik heb nog steeds veel lol met die Annie van jullie die nu bij Mij is', God wees met een vaag gebaar met Zijn vinger naar boven. 'Ze heeft ooit gezegd; 'Lachen mag van God' en dat had ze heel goed gezien, en jij weet dat ook', en Hij knipoogde naar me met een schalks lachje. Dat was weer de God die ik kende van eerdere bezoeken.
'Het is weer tijd om op te stappen' zei Hij en zette Zijn koffiemok op tafel. Tijdens Zijn onverwachte bezoeken vraag ik eigenlijk nooit zoveel aan Hem, het is een stilzwijgende overeenkomst, een soort wederzijds begrip. Waarschijnlijk is Hij het zelf die bewerkstelligd dat ik dat niet doe, maar nu in deze angstige tijden vroeg ik aan Hem bij de buitendeur: God, die pandemie, enig idee hoe lang nog? Hij keek me heel doordringend aan, een rilling ging over mijn rug, ik keek in Zijn wonderlijke prachtige ogen, ik zag voor een fractie de eeuwen die daarin besloten liggen en Hij zei: 'We gaan elkaar snel weer zien'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten