dinsdag 13 april 2021

Stickertjes

Vandaag wil ik u deelgenoot maken van een column die Jeugdsentimenten/Facebookvriend Bertus twee jaar geleden heeft geschreven en die hij vorig jaar heeft ingesproken. Bertus is naast basisschoolleraar tevens voice-over, dus is het prettig om hem zijn eigen werk te horen voorlezen. Uit eigen ervaring weet ik dat je als schrijver weet waar de klemtonen en de eventuele kwinkslagen in je eigen werk zitten. Deze column gaat over hoe hij als kind zelf is gaan schrijven en hoe daar in zijn tijd op school mee werd omgegaan versus hoe dat nu is en hoe hij daar als leraar mee omgaat. 

Hier kunt u de column lezen: Wie schrijft die blijft (geschreven versie)
Hier kunt u de column horen: Wie schrijft die blijft (gesproken versie)

U weet dat ik vrij allergisch ben voor het hele curlingouder gedoe van deze tijd waarbij de Gewenste Kinderen als door God gezonden prinsjes en prinsesjes worden gezien aan wie het niets mag ontbreken en die het woordje nee zelden of nooit horen. Het andere uiterste is dat kinderen gelijk worden gesteld met volwassenen en meteen al met alle tegenslagen van het leven moeten worden geconfronteerd. Er is een middenweg en het verschilt natuurlijk ook per kind. Elk kind is natuurlijk een eigen individu, zoals Bertus ook opmerkt in zijn column.

Dit hele verhaal bracht mij terug naar de tweede klas (ik geloof nu groep vier) van de basisschool, toen nog lagere school genoemd. Aan tere kinderzieltjes deed men niet. Door de leraar gewenst gedrag werd duidelijk ten overstaan van de hele klas gewaardeerd, net zoals ongewenst gedrag . Zo was er een schriftje waarin wij schreven, ik vermoed voor taaloefeningen, en als we die dan af hadden dan ging je naar het bureau waarachter de leraar zat en als hij het mooi en netjes geschreven vond kreeg je een stickertje, die je zelf mocht uitzoeken.

Er waren kinderen met een schriftje volgeplakt met stickertjes en je had mijn schriftje. Ik had geen mooi handschrift, of in ieder geval niet mooi genoeg voor de leraar. En ik deed heus mijn best, want ik wilde ook best stickertjes in mijn schrift, maar niks hoor. Dat ik er mijn best voor deed was niet voldoende. Hij zag altijd wel een niet regelmatige schrijfstijl of een pen die had gevlekt, wat hij dan ook meedeelde zodat de klas het ook meekreeg. Eén keer heb ik een stickertje mogen uitzoeken. Het feit dat ik het nu na vijftig jaar nog weet geeft al aan dat zoiets onbenulligs voor een kind heel belangrijk kan zijn. 

Nu zou ik denken steek dat stickertje maar in je reet, maar als 8 jarige ben je wat minder assertief. Je bent wel plooibaar als kind en neemt dingen zoals ze zijn, dus ik heb er geen trauma aan over gehouden, al kan ik me de teleurstelling telkenmale als ik me hoopvol aan het bureau meldde nadat ik het gevoel had dat ik deze keer wel netjes genoeg had geschreven, nog wel voor de geest halen. 

Nee, dan Mees Bertus, die had ik best als leraar willen hebben, die zou waarschijnlijk gezien hebben dat 8 jarige ik er mijn best voor deed en alleen daarvoor al een stickertje geven, mocht hij al aan dit soort beloningssystemen doen. 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten