vrijdag 28 mei 2021

Toen was geluk... #86

Ooit heb ik mijn moeder horen zeggen toen ze de telefoon opnam thuis en degene aan de andere kant met lichte verbazing vroeg: "Ben je thuis?", "Nee, ik loop door de Spuistraat met m'n telefoon onder m'n arm". Jonge mensen van nu zullen nul reactie hebben, maar mensen zoals ik die de bakelieten telefoon nog hebben meegemaakt, wat ook het toestel is uit het voorgaande, begrijpen het gelach wat er aan de andere kant opsteeg. Op straat telefoneren, hahahaha, het idee!

Toch kon er op straat getelefoneerd worden. In mijn jeugd stonden er telefooncellen. Bij wet was het verplicht dat er op elke 5000 bewoners een telefooncel moest staan. Op het hoogtepunt stonden er 20.000 telefooncellen in ons land. Ook vlakbij mijn ouderlijk huis was er één, op de Gramsbergenlaan hoek Maartensdijklaan. Tegen betaling kon je telefoneren, kwartjes (voor de millennials, muntjes van 25 cent) diende je er in te doen, en die zag je wegvallen, dan wist je dat je een eind aan je gesprek moest maken of er kwartjes bij doen. Volgens mij hadden die telefoons in die cellen ook een eigen telefoonnummer, maar dat wist niemand, het werd geheim gehouden, zodat je niet kon worden opgebeld in zo'n cel. 

Ook weet ik nog dat er telefoonboeken in hingen om nummers op te zoeken, landelijk, dus er hingen er nogal wat, een heel rijtje. Tevens waren er aparte cellen waar men meteen contact kon krijgen met politie en brandweer, de voorloper van 112 zeg maar. Later kwamen er telefoonkaarten, een soort bankpasjes, die je nodig had om met een publieke telefoon te kunnen bellen omdat het niet meer met muntjes kon. Maar nu met de mobiele telefoon is de telefooncel nagenoeg uit het straatbeeld verdwenen. 




Hier zijn de telefoonboeken goed te zien. 




De speciale alarm-telefooncellen voor brandweer en politie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten