De verjaardagen van familie, zo eind jaren 70 begin jaren 80, werden nog groots gevierd met veel visite op geleende dan wel gehuurde stoelen. Het viel me toen al op dat op zeker moment heel organisch de kamer in twee helften kon worden verdeeld, met aan de ene kant alle vrouwen en aan de andere kant alle mannen. De gasten voelden zich blijkbaar het meest op het gemak bij hun seksegenoten. In die tijd kwam ook langzaam de discussie op gang, ironisch genoeg ook op die verjaardagen, dat mensen van destijds voornamelijk Turkse en Marokkaanse afkomst er zulke vreemde gewoontes op na hielden betreffende de rolpatronen en dat er zo’n duidelijke scheidingslijn te zien was tussen mannen en vrouwen. Ik geloof dat voor mij als jongmens daar de kiem is gelegd voor mijn gevoel en liefde voor ironie met een licht cynische ondertoon.
Ik vond het ook kostelijk om te horen hoe er door
de heterostellen over elkaar gepraat werd, onder het mom van een grapje, maar
wat zat er, in mijn ogen, een wereld van passief agressief gedragen leed
achter. Als er een afspraak moest worden gemaakt konden de mannen zo heel
lollig zeggen: “Dan moet je bij de secretaresse zijn”, doelend op hun vrouw die
de agenda blijkbaar voor hen beiden bijhield en bepaalde. Ik kreeg vaak het
idee dat de vrouwen verder gingen waar de moeder van hun mannen ophield. De
vrouwen praatten over hun man alsof het een extra kind was die nagelopen en in
de gaten gehouden moest worden, terwijl de mannen hun vrouw zagen als iemand
die hen beperkte in wat ze nou eigenlijk het liefste zouden doen. “Ja ik zou
heel graag motor willen rijden, maar Carolien wil het niet”. Het grappige is
dat andere mannen dat als goed excuus accepteerden, waarschijnlijk omdat het zo
herkenbaar voor ze was.
Het was duidelijk, mannen en vrouwen verschilden
niet alleen lichamelijk van elkaar. Hoewel in die jaren vrouwen terecht voor
hun rechten opkwamen en alles wilden kunnen doen wat mannen ook deden, mits het
voor hen vrijblijvend zou zijn. Daar waar bepaalde zaken voor mannen verplicht
of maatschappelijk gewenst waren, moesten zij kunnen kiezen het wel, niet of
een beetje te doen. Het moest wel leuk blijven natuurlijk. En ook mannen
emancipeerden mee, hoewel het maatschappelijk wat moeilijker lag, want een man
moest wel een kerel en een echte vent blijven. Het mannenego is en blijft een
fragiel iets. Een stel wat er bewust voor gekozen had dat zij fulltime ging
werken en hij thuis bleef en voor kinderen en huishouden zorgde werd, en wordt
nog steeds, toch wat meewarig bekeken. In de jaren 90 werden we verblijd met
het boek van John Gray “Mannen komen van
Mars, vrouwen van Venus”. Ik werkte toen in de boekhandel en het boek
was niet aan te slepen. Hierin stond precies te lezen wat iedereen met gezond
verstand ook wel begreep: mannen en vrouwen verschillen nu eenmaal en begrijpen
elkaars signalen niet altijd goed. Vandaar dat het ook heel raadzaam is dat
naast een relatie mannen met hun vrienden en vrouwen met hun vriendinnen dingen
ondernemen en dan eens lekker onder- en met elkaar kunnen klagen over hoe
verschrikkelijk die wijven kunnen zeiken of hoe ongelooflijk kinderachtig die
kerels toch doen. Het succes van zijn boek maakte dat John Gray tientallen
titels uitbracht met variaties op hetzelfde Mars/Venus-thema die allemaal als
warme broodjes over de toonbank gingen. Mensen worden nu eenmaal graag
bevestigd in wat ze zelf al lang weten.
Je zou denken dat in hun strijd tegen discriminatie
en voor acceptatie homoseksuele mannen en lesbische vrouwen schouder aan schouder
staan onder het mom van ‘samen staan we sterk’. En vaak begint het ook zo,
alleen blijkt gaandeweg steeds weer dat er verschillen van inzicht zijn en
ervoor wordt gekozen om elk voor eigen parochie te preken. Een goed voorbeeld
is de actie die in 1984 in Engeland op touw werd gezet als steun voor de
stakende mijnwerkers: “Lesbians And Gays
Support The Miners”. Al na vier maanden stapten een groep lesbische vrouwen
er uit en richtten een eigen groep op onder de naam “Lesbians Against Pit Closures”, maar toch bleven er ook vrouwen
actief bij de eerste groep. De actie was trouwens een ongekend succes en er is
zelfs een film over gemaakt: “Pride”.
Ook in de gay community is er dus een vergelijkbaar
Mars/Venus-verschil tussen mannen en vrouwen. Ik merkte dat al toen ik vroeger
uitging in Leiden en er tussen de vele homo’s een vast groepje lesbische
vrouwen aanwezig was. Terwijl de mannen volgens de laatste mode gekleed met
hippe kapsels er prat op gingen alle dancemoves van Madonna’s “Vogue” te kennen en woordelijk de passage waar, in
snel tempo, de namen van allerlei beroemdheden worden opgesomd konden mee
praatzingen, stonden de vrouwen wat verveeld in een hoekje bier te drinken en
zware shag te roken terwijl ze er met hun houthakkershemden en spijker- of
workersbroeken uitzagen of ze zo van een bouwsteiger waren afgelopen. Zij
kwamen pas in actie als de DJ een plaat van Melissa Etheridge startte, waarop
de mannen als door en wesp gestoken de dansvloer verlieten en het mixdrankje du
moment bestelden waarmee je liet zien hip en happening te zijn.
Ook lesbische vrouwen en homoseksuele mannen
begrijpen elkaar niet altijd, ook al hebben ze, zoals gezegd, een
gemeenschappelijk doel: te mogen zijn wie je wilt zijn. En natuurlijk zijn er
niet alleen maar dragonders van wijven in de lesbische gemeenschap of enkel
maar gillende relnichten in de homogemeenschap, het zijn stereotypen. Duidelijk
is dat tussen homo’s en lesbiennes er in feite net zoveel verschil zit als
tussen hetero mannen en vrouwen. Feit is dat, zoals in de heterowereld, ook
hier de mannen veel zichtbaarder zijn en duidelijk de boventoon voeren. Hoe dat
komt? Toch het extraverte wat nu eenmaal aan de meeste homo’s kleeft? Of het
algemene diepgewortelde gevoel dat mannen zich echt als mannen moeten gedragen
en het extra opvalt als dat niet zo is? Ook tussen homo’s onderling wordt
zichtbare mannelijkheid als groter goed gezien ten opzichte van zich meer
vrouwelijk gedragende homo’s. Kan het komen omdat in onze samenleving van
vrouwen onderling lichamelijk contact veel meer wordt geaccepteerd en het
minder opvalt? Ik durf er mijn vinger niet op te leggen. Ik vind het wel een
goede zaak dat, om even te refereren aan de column van de vorige keer, er ook
steeds meer lesbische rolmodellen zijn, zoals Claudia de Breij, Ellie Lust,
Kajsa Ollongren of internationaal, Ellen Degeneres, Martina Natrátilová en
Jodie Foster. Ik zou zeggen: “Vrouwen, voorwaarts in de strijd!”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten