Toen ik deze voorstelling in de brochure van dit theaterseizoen zag staan, heb ik 'm direct aangekruist. Het gegeven waarover het ging sprak me meteen aan. Sanne Vogel werkte twee jaar geleden als vrijwilligster op het Centraal Station in Amsterdam om vluchtelingen te verwelkomen en ze de weg in de stad te wijzen. Daar ontmoet ze de 19 jarige Muayad Hilamia en later ook de 30 jarige Amir Namou. Muayad en Amir hadden elkaar eerder tijdens hun vlucht uit Syrië voor het eerst leren kennen, maar waren ergens in Europa elkaar uit het ook verloren.
De voorstelling vertelt het verhaal van hun ontmoeting en hoe de jongens door een samenloop van omstandigheden bij Sanne op luchtbedden in haar woonkamer terecht komen, en hun tijd verdelen tussen Sanne's huis en het kamp. Sanne heeft het over hoe zij alles volgde aangaande de vluchtelingenstroom en iets constructiefs wilde doen, en zo eerst Muayad en later Amir heeft ontmoet. De walgelijke reacties die zij middels social media krijgt als bekend wordt dat ze een vluchteling in huis heeft zijn echt schokkend te noemen. Dat hele gegeven is destijds geheel langs me heen gegaan, ik hoorde er pas van toen ik het in het theaterboekje las.
De jongens op hun beurt vertellen hun verhalen van thuis, van de vlucht door Europa en de mensonterende omstandigheden vol angst en gevaar waarin ze hebben verkeerd. Naast deze indrukwekkende verhalen is er ook ruimte voor vrolijkheid en humor. Ze vertellen hoe ze over elkaars cultuur hebben geleerd, het eten, maar ook het verdriet, want 'niets is zo erg als nooit meer naar huis kunnen'. Ze behandelen ook de platitude-vragen als "Waarom zijn het alleen jonge mannen die komen?" en "Waarom komen ze niet met het vliegtuig?" De lezers van mijn blog schat ik qua intelligentie zo in dat zij die antwoorden wel weten, maar Sanne kreeg ze onophoudelijk gesteld de afgelopen jaren. Ontroerend is het moment als Sanne 's nachts plots een berichtje krijgt op haar telefoon van de vader van Muayad, uit Damascus, waarin hij haar bedankt voor het opvangen van zijn zoon. Tijdens de voorstelling wordt er door Amir ook gekookt en ik was één van de gelukkigen die een schaaltje tssie kreeg toebedeeld.
De beide jongens spreken heel goed en verstaanbaar Nederlands met wat klemtoonverschillen. Ze hebben onderhand een status en een huis. Amir in Rotterdam, dus wie weet kom ik hem nog wel eens tegen. Zijn diploma van de universiteit in Damascus is sinds kort ook geldig in Nederland, dus hij wil heel graag aan het werk. Aan het eind van het stuk vertellen ze om beurten wat ze geleerd hebben van elkaar, over zichzelf, en de mensheid in het algemeen. Ze komen tot de conclusie dat ze een echte, zelfgekozen, familie zijn geworden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten